Jaarvisie 2022
Obligatiebeleggingen en de ontwikkeling van de rente

De hogere inflatie en toenemende onzekerheid over het toekomstige beleid van de centrale banken zorgden in 2021 voor grote fluctuaties op de markt voor met name Amerikaanse staatsobligaties.
Ten opzichte van begin 2021 was de beweeglijkheid op deze obligatiemarkt meer dan twee zo groot als de volatiliteit op de Amerikaanse aandelenmarkt.
Bronnen & informatie
- Onze visie op het jaar 2022
- Asset allocatie: aandelen en liquiditeiten favoriet
- Stimuleringsbeleid van overheden en centrale banken bleek succesvol
- Hogere inflatie en producentenprijzen
- Waarderingen van aandelen
- Verduurzaming biedt volop kansen
- China: groeivertraging is aannemelijk maar aandelenmarkt blijft aantrekkelijk
De 10-jaarsrente op Duitse staatsleningen bewoog in 2021 tussen de -0,6% en -0,1%. De 10-jaarsrente op Amerikaanse staatsleningen bewoog tussen de 0,9% en de 1,7%. Beleggers in Nederlandse staatsobligaties konden in 2020 nog een rendement van 3,75% behalen, maar in 2021 leden ze tot medio november gemiddeld een verlies van 2,5%.
In Europa zien we wat geringere fluctuaties op de markt voor staatsleningen, maar ook daar zien we de volatiliteit toenemen. Naast de lage effectieve rente is ook deze volatiliteit van obligatiebeleggingen een punt om rekening mee te houden bij het inrichten van een beleggingsportefeuille.
Vanwege het lagere koersrisico worden met name staatsobligaties nog steeds als een stabiele factor in een multi-assetportefeuille beschouwd. Bij aanvang van de coronacrisis in maart 2020 hebben we gezien dat de liquiditeit in obligatiemarkten slecht was en dat bedrijfsobligaties, en dan met name de leningen met een hoger kredietrisico, fors onderuit kunnen komen.
Momenteel is de correlatie tussen aandelen- en obligatierendementen minder negatief dan gemiddeld. Gegeven de lage rente en de oplopende inflatie zijn de reële rendementen op obligaties nog steeds negatief. Rekening houdend met een verder oplopende lange rente, kiezen wij bij obligatiebeleggingen voor fondsen met een gemiddeld kortere looptijd dan die van de markt.
We verminderen daarmee de gevoeligheid van de beleggingen voor een rentestijging en een steilere rentecurve. Wij verwachten overigens niet dat de kapitaalmarktrentes in 2022 in zeer sterke mate zullen oplopen. Naast de afnemende aankopen van obligaties door centrale banken zal ook de uitgifte van nieuwe staatsleningen waarschijnlijk verminderen. Overheden zien door de hogere economische groei de belastinginkomsten stijgen en behoeven zodoende minder te lenen.
Veel bedrijven hebben al eerder van de lage rente gebruik gemaakt om zich goedkoop te financieren en de looptijd van de uitstaande obligatieleningen te verlengen. De extra risicopremies op de rente voor bedrijfsobligaties (‘spreads’) zijn de afgelopen jaren behoorlijk gedaald. Door de huidige lage rentes zijn obligaties vanuit rendementsperspectief minder aantrekkelijk dan aandelen. Wij kiezen daarom binnen een portefeuille voor een onderweging van obligaties. Binnen vastrentende waarden vinden wij bedrijfsobligaties momenteel interessanter dan staatsobligaties.
