Belangrijke informatie
Kenmerken van effecten
In duidelijke taal, de taal die onze specialisten spreken, legt Stroeve Lemberger u uit wat effecten zijn. Hoe werken ze? Wat zijn de verschillen? Zijn er ook risico’s? Op deze pagina leest u meer over reverse convertible bonds, baisse transacties en turbo’s. Heeft u na het lezen vragen? Neem dan contact op met een van onze adviseurs.
Reverse convertible bonds
De reverse exchangeable of convertible bond is een bijzondere obligatievorm. De hoofdsom kan namelijk net als gewone converteerbare obligaties worden afgelost in contanten a pari of in aandelen van de betreffende onderliggende waarde, maar die keuze is niet aan de belegger maar aan de uitgevende instelling.
Aflossing geschiedt in aandelen van de onderliggende waarde, indien de beurskoers van de betreffende onderliggende waarde op een vastgesteld tijdstip of gedurende een vastgestelde periode een vastgelegde referentiekoers raakt of neerwaarts doorbroken heeft. Deze voorwaarden worden bij uitgifte van een reverse exchangeable bond vastgelegd en zijn onherroepbaar; de belegger heeft hierin geen keuzemogelijkheid. De houder van een reverse exchangeable bond kan op de afloopdatum van zijn effect worden geconfronteerd met een aflossing in onderliggende aandelen in plaats van een uitkering van de hoofdsom in contanten. Deze aandelen zullen alsdan een (fors) lagere waarde hebben dan de hoofdsom. Tegenover dit risico van een (fors) negatieve waardeontwikkeling staat een bovengemiddelde tot hoge rentevergoeding.
Een reverse exchangeable bond vertoont kenmerken van zowel een aandeel, een obligatie als het schrijven van een put-optie. Voor de risico’s wordt derhalve verwezen naar de risico’s die zijn verbonden aan die effecten.
Baisse Transacties
Indien een belegger bepaalde aandelen of obligaties verkoopt zonder dat hij deze zelf in portefeuille heeft, spreekt men van een baisse transactie. Hij doet dat omdat hij verwacht dat de koers van die effecten zal dalen. De levering wordt uitgesteld, maar op enig moment zal de cliënt de effecten toch moeten leveren op de beurs.
Daarin schuilt dus het risico dat hij ze voor een inmiddels gestegen beurskoers moet kopen om vervolgens aan zijn leveringsverplichting te kunnen voldoen. In theorie is dit risico zelfs oneindig groot. Vanwege dat risico verlangen de banken van die cliënten aan – wie zij baisse transacties toestaan – een fors bedrag aan zekerheidsstorting dat voortdurend op de rekening aanwezig moet blijven.
Turbo’s
Een van de grootbanken heeft een effectenderivaat op de markt gebracht, genaamd turbo. Turbo’s zijn er intussen in een groot aantal variaties. Op een bepaalde onderliggende waarde (aandeel, obligatie index etc.) kan de belegger een turbo kopen, waarmee hij speculeert op stijging of daling van de beurskoers.
Met een optie heeft de turbo gemeen dat men met hefboomwerking kan profiteren van koersbeweging van de onderliggende waarde. Dus men betaalt maar een klein deel van de beurswaarde van het onderliggende aandeel terwijl men vanaf een bepaald niveau toch een op een met de stijging (of daling) meelift. In de prijs van dit complexe product zitten echter ook financieringslasten opgesloten, en kosten voor een stop loss-element. Door dat laatste aspect wordt het verlies – dat ook versneld kan worden door de hefboomwerking – gestopt op een bepaald niveau. De belegger kan zijn gehele inleg verliezen.
Turbo’s kunnen in beginsel een onbegrensde levensduur hebben, behalve als de onderliggende waarde door het stop loss niveau daalt in welk geval de turbo ophoudt te bestaan. Ook de turbo zelf wordt op de beurs verhandeld. Deze producten zijn in beginsel alleen geschikt voor de actieve en ervaren belegger die grote risico’s accepteert.